Afbeelding
Foto:

Dag uit het leven van een gokverslaafde

Hoepla, de Gamble Boy is voor de zoveelste keer met zijn verkeerde been uit bed gestapt. Aan de wastafel, bij het ochtendritueel, telt hij eerst zijn kringen onder de ogen en zijn rimpels op het voorhoofd.

Vervolgens sukkelt hij naar de woonkamer waar al zijn kleren nonchalant over alle stoelen liggen. Na wat gekeken te hebben, pakt hij uiteindelijk de kleren van zijn keuze. Aan een ochtendmaaltijd hecht hij geen waarde en hij vertrekt met zijn tweedehands autootje naar zijn kantoor.
Zijn kantoorcollega’s kijken weer verbaasd naar het uitgehongerde paard en willen allen een plakje brood geven aan de Gamble Boy. De Gamble Boy trekt zich daar, zoals gewoonlijk, niets van aan. Deze opmerkingen hoort hij dagelijks. Met zijn gedachten aan de gokkast, gaan deze opmerkingen aan hem voorbij. Even na half één vertrekken de kantoormedewerkers naar het bedrijfsrestaurant, maar de Gamble Boy niet. Hij gebruikt deze middagpauze voor een uitstapje naar één van de gokhallen, die deze stad rijk is.
Na een korte wandeling van een paar honderd meter, bereikt hij zijn favoriete gokpaleis: Las Vegas. Josefine, de vriendelijk medewerkster van het gokpaleis, begroet hem. Ze bood de koffie en een broodje al aan, nog voordat hij erom vroeg. Zeer attent deze Josefine, dat zijn alle medewerkers hier.
Na wat gekletst te hebben met Josefine wisselt hij zijn eerste biljet van twintig in en begint op twee speelkasten te spelen. Tegenwoordig gaat dat met een magneetkaartje, deze krijg je van de baliemedewerkster. Gelijktijdig laad je deze magneetkaartje op. Bij sommige gokpaleizen heb je hiervoor een automaat aan de muur hangen, dan kun je het automatisch zelf regelen. Nadat hij twee keer twintig euro van zijn bankrekening op het magneetkaartje had gezet en niets had gewonnen, keek hij verschrikt op de klok in het gokpaleis. Juist, de middagpauze was voorbij en bij de uitgang kreeg hij nog een boterham met kaas mee van Josefine.
Hij zei in zichzelf: “Wat een schatje is het toch, ze zorgt goed voor mij." Bij terugkomst op kantoor zeggen de collega’s in koor: “Onze Gamble Boy heeft de jackpot gewonnen”. Hij reageert niet op dit ‘koorgezang’. Vervolgens meldt hij zich ziek en vertrekt. In plaats van dat hij naar huis gaat, klopt hij op de schouder van Josefine en daarbij staat hij weer in gokpaleis: ‘Las Vegas’.
Tegen de klok van vijven heeft hij toch nog ruim 550 euro verspeeld, maar hij heeft in de tussentijd lekker kunnen kletsen met Josefine en ook heeft hij een paar broodjes gehad met koffie. Dat vond hij geweldig.
Tegen de klok van zevenen kwam hij bij Holland Casino voor het ‘echte werk’ zoals hij het telkens noemt. Na het inwisselen van 1000 euro voor verschillenden fiches, zette hij met trillende handen verschillende fiches van waarde op verschillende speeltafels. Nee, hoeveel het bedrag was interesseerde hem niet. Een casinomedewerker tikte hem op zijn schouder en zegt: ben je miljonair. Tegen de klok van tienen vertrekt hij en met een portemonnee waar weer heel wat minder in zit.
Om zijn auto te zoeken, ging hij naar het politiebureau. Ze zeiden: “je bent er vlot bij, je wagen is net hierheen gebracht en als je de boetes voldoet, mag je de auto meenemen. Het bedrag is 495 euro voor vier overtredingen. Onder andere: foutparkeren: rijwielpad geblokkeerd. Na de betaling hiervan is hij vertrokken naar huis. In zijn auto vloekte hij tot aan zijn huis.
De Gamble Boy