Afbeelding
Foto:

Herdenkingsmonument niet naar nieuwe locatie

HENGELO - Het gemeentelijke herdenkingsmonument voor de Tweede Wereldoorlog gaat toch niet naar een nieuwe locatie. De gemeente neemt dit advies van de Hengelose Erfgoedcommissie, het Oversticht en de Rijksdienst voor cultureel erfgoed over.

Het ontwerpbureau OKRA voor landschapsarchitectuur en stedenbouw uit Utrecht heeft de plannen uitgewerkt voor de herinrichting van het Burgemeester Jansenplein en de openbare ruimte rondom het stadhuis. In het plan was ook de verplaatsing van het herdenkingsmonument opgenomen. Het idee was om het monument van beeldhouwer Pieter de Monchy acht à tien meter richting het stadhuis te verplaatsen, tegen een nieuwe, aan te leggen strook met planten en bomen. Het doel was een respectvolle plek te creëren en daarbij meer (zicht)ruimte te realiseren op het evenementenplein. Daarnaast zou de kans op beschadigingen van het herdenkingsmonument bij evenementen worden verkleind. Het planontwerp is ook in de politieke markt van 26 juni met de gemeenteraad gedeeld. Vertegenwoordigers van het ontwerpbureau OKRA, de Rijksdienst, het Oversticht en de Hengelose Erfgoedcommissie zijn op woensdag 17 juli op locatie gaan kijken en hebben argumenten uitgewisseld over het wel of niet verplaatsen van het herdenkingsmonument. Na deze gesprekken is het advies van de Rijksdienst voor cultureel erfgoed en het Oversticht om dit niet te verplaatsen. Het monument blijft op de huidige locatie staan en het planontwerp wordt daarop aangepast. Het monument ondergaat in 2020 nog wel een grondige restauratie.

Oorspronkelijke ontwerp
Uitgangspunten bij het oorspronkelijke ontwerp waren dat het toegankelijk moest zijn en zou verwijzen naar de vrijheid. Daarom koos De Monchy voor de duif die wegvliegt uit de handen, die oprijzen vanuit een zuil in het midden van de fontein. Onder de fontein is een urn begraven met de as van een onbekende overledene uit het concentratiekamp Neuengamme. Omdat het onderdeel van een rijksmonument is moest er ook advies ingewonnen worden bij het Oversticht en de Rijksdienst voor cultureel erfgoed.